koelt af

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • koelt af
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
afkoelen

koelt (…) af

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afkoelen
    • Jij koelt af. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afkoelen
    • Hij koelt af. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van afkoelen
    • Koelt af! 

Gangbaarheid