koelbloedigheid

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • koel·bloe·dig·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord koelbloedigheid koelbloedigheden
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de koelbloedigheidv

  1. het vermogen onder zware druk of bij dreigend gevaar kalm te blijven
    • Haar koelbloedigheid redde haar uit de hachelijke onstandigheden. 
     Of waren ze ergens in het Oosten opgeleid? Anderzijds sprak er een koelbloedigheid uit hun gedrag die zelfs die van de meest ervaren en doortrapte misdadigers verre oversteeg.[1]
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “De tweede doodzonde” (2020), Uitgeverij Prometheus op Wikipedia, ISBN 9789044645149