koekte aan

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • koek·te aan
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
aankoeken

koekte aan

  1. enkelvoud verleden tijd van aankoeken
    • Ik koekte aan. 
    • Jij koekte aan. 
    • Hij, zij, het koekte aan. 


Gangbaarheid