knoffelaar
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: knoffelaar (hulp, bestand)
Woordafbreking
- knof·fe·laar
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | knoffelaar | knoffelaars |
verkleinwoord | knoffelaartje | knoffelaartjes |
Zelfstandig naamwoord
de knoffelaar m
Schrijfwijzen
- [2]: knuffelaar
Verwante begrippen
Verwijzingen
- Bomhoff, Dirk (1832). A new dictionary of the English and Dutch language: to which are added a catalogue of the most usual proper names and a list of the irregular verbs, deel 2, p. 366. Uitg.: J.F. Thieme. Dit werk bevindt zich in het publiek domein.
- Weiland, Petrus (1812). Handwoordenboek voor de spelling der Hollandsche taal, p. 235. Uitg.: J. Allart. Dit werk bevindt zich in het publiek domein.
Gangbaarheid
- Het woord 'knoffelaar' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.