knoeperd

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • knoe·perd
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘joekel’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1976 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord knoeperd knoeperds
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de knoeperdm

  1. reusachtig groot exemplaar
    • Dat de liefde van het stel met een huwelijk wordt bezegeld, noemt Sylvie belangrijker dan de knoeperd van een ring die ze kreeg omgeschoven. "Maar ik vind hem natuurlijk wel heel mooi. Het voelt gewoon goed en ik ben zielsgelukkig." [3] 
    • Van een Quinta in Portugal naar een villa met zwembad in Spanje. Van een yogacentrum in de jungle van Costa Rica naar een knoeperd van een huis in de Rocky Mountains. Anderhalf jaar werkte Renee Prey (61) als huisoppasser. "House sitting is dus echt een booming industrie." [4] 
    • Bij een typisch mannenhuis hoort een knoeperd van een televisie. Die bij Giuliano aan de muur is formaatje bioscoopscherm. Theo-Bert: "Ik ben geen fan van grote beeldschermen. Als je er toch één wilt, kijk dan naar de Serif TV van Samsung, een mooie designtelevisie op stalen pootjes." [5] 
Synoniemen

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
24 % van de Vlamingen.[6]

Verwijzingen