knikkeren
Uiterlijk
- knik·ke·ren
| stamtijd | ||
|---|---|---|
| onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
| knikkeren |
knikkerde |
geknikkerd |
| zwak -d | volledig | |
knikkeren
- inergatief (speelgoed), (spel) een spel met vele variëteiten gespeeld met knikkers
- De kinderen knikkerden op het schoolplein.
- ~ uit verwijderen, buiten spel of buiten de deur zetten
- Ze hadden weer ruzie en nu heeft zij hem eruit geknikkerd.[1]
- Het woord knikkeren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "knikkeren" herkend door:
| 100 % | van de Nederlanders; |
| 100 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ De vorm uitgeknikkerd is niet juist in dit geval.
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 3 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Achtervoegsel -en in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Niet-samengesteld werkwoord in het Nederlands
- Inergatief werkwoord in het Nederlands
- Speelgoed in het Nederlands
- Spel in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %