knijper
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- knij·per
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van knijpen met het achtervoegsel -er
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | knijper | knijpers |
verkleinwoord | knijpertje | knijpertjes |
Zelfstandig naamwoord
de knijper m
- iets dat of iemand die knijpt
- meer in het bijzonder een wasknijper
- gierigaard, vrek
Verwante begrippen
Hyponiemen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord knijper staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "knijper" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be