knietje

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • knie·tje

Zelfstandig naamwoord

het knietjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord knie
  2. stoot tegen de schaamdelen met een knie
     En dus komen de kille statistieken weer van stal. Zomaar een cijfer uit Minneapolis: de politie in die stad gebruikt tegen zwarte mensen zeven keer zo vaak geweld als tegen witte. Slechts 20 procent van de bevolking is er zwart, maar 60 procent van de keren dat de politie gewelddadig wordt – nekklemmen, schoppen, knietjes, stroomstoten, noem maar op – is dat tegen een zwarte verdachte.[1]

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
92 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Bronlink Weblink bron
    Haro Kraak
    “Waarin zit toch de witte angst om over racisme te praten?” (5 juni 2020), de Volkskrant
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be