knielbank

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

knielbank
Uitspraak
Woordafbreking
  • kniel·bank
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord knielbank knielbanken
verkleinwoord knielbankje knielbankjes

Zelfstandig naamwoord

de knielbankv / m

  1. een soms rijkelijk versierde kerkbank, waaraan een leuning en een trede (ca. 20 cm) is bevestigd aan de voorzijde waarop men kan knielen
    • De Eindhovense promovenda Dionne Limpens hoopt over twee weken te promoveren op het lokale kerkelijk binnenklimaat. Ze toetste computermodellen in een klimaatkamer. “Het eigenlijke systeem bevindt zich in een kerkje in het dorp Rocca Pietore in de Italiaanse dolomieten”, vertelt zij. “Het zijn verwarmingselementen onder de zittingen en de rugleuningen van de banken en onder de knielbanken. [2] 
    • Tussen alle parochianen had ik een moeder van school ontdekt, van wie velen wisten dat ze een affaire met de gymleraar had. Daar zat ze dan, keurig naast d’r nietsvermoedende echtgenoot in de ijskoude kerk. De schone schijn ophoudend, nederig biddend voor vergiffenis. Knieën op de knielbank. Wierook, hosties en kruizen slaan: ik was voorgoed genezen van het geloof en zijn schijnheilige rituelen. [3] 
    • Ze werd ontdaan van haar karmozijnrode statiemantel en nam onopgesmukt plaats op een knielbank in afwachting van haar consecratie. [4] 
    • Jannet de Groot, ontwerper van de tentoonstelling, vertelt dat ze uitging van drie sprookjes. Assepoesters glazen muiltje herkennen we in de vitrines met „de schoenen voor prinsessen”. De gelaarsde kat bepaalt het kabinet waar je wordt uitgenodigd door de knieën te gaan op een fluwelen knielbank voor fetisj-schoenen, zoals de vervaarlijke ‘Fang’ van Iris van Herpen. Voor De rode schoentjes maakte ze pleinen, met voor elke schoen een eigen stoeptegel. [5] 
Synoniemen

Gangbaarheid

89 % van de Nederlanders;
84 % van de Vlamingen.[6]

Meer informatie

Verwijzingen