kneuterig

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  kneuterig    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• kneu·te·rig

Woordherkomst en -opbouw

• Naamwoord van handeling van kneuteren met het achtervoegsel -ig

	stellend	vergrotend	overtreffend
onverbogen	kneuterig	kneuteriger	kneuterigst
verbogen	kneuterige	kneuterigere	kneuterigste
partitief	kneuterigs	kneuterigers	-

Bijvoeglijk naamwoord

kneuterig

1. knus.
2. bekrompen

Synoniemen

• [1] gezapig, gezellig
• [2] bourgeois, burgerlijk, burgermannetjesachtig, kleinburgerlijk, kleinhartig

Afgeleide begrippen

• kneuterigheid

Vertalingen

    1. knus   

Duits: behaglich (de), gemütlich (de)

    2. bekrompen   

Duits: borniert (de), kleinbürgerlich (de), kleinkariert (de), spießig (de)

Bijwoord

kneuterig

1. op gezellige wijze

Gangbaarheid

• Het woord kneuterig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "kneuterig" herkend door:

96 %	van de Nederlanders;
88 %	van de Vlamingen.