knap

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • knap
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘slim, aantrekkelijk’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1657 [1]
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen knap knapper knapst
verbogen knappe knappere knapste
partitief knaps knappers -

Bijvoeglijk naamwoord

knap

  1. behendig, handig
     In Goiânia kende Nederland een droomstart tegen de wereldkampioen van 1985, 1993, 2007, 2013 en 2015. Na een knappe actie van Jayden Braaf draaide Sontje Hansen goed weg en schoot hij na vier minuten al binnen.[2]
  2. slim [1]
    • Hij is een knappe geleerde. 
  3. (van mensen) mooi, aantrekkelijk
    • Albert mocht hem niet. Misschien omdat hij knap was. Een lange, slanke, elegante vent met een bos golvend donkerbruin haar, een rechte neus en prachtig getekende smalle lippen. En donkerblauwe ogen. [3] 
  4. (van kleding e.d.) nauw, strak
    • Die jas zit te knap. 
  5. (verouderd) snel, vlug
Verwante begrippen
Antoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Bijwoord

knap

  1. tamelijk, behoorlijk
    • Dat vraagstuk is knap lastig. 
enkelvoud meervoud
naamwoord knap knappen
verkleinwoord knapje knapjes

Zelfstandig naamwoord

de knapm

  1. een geluid waarbij iets hards of stijfs opeens breekt
    • Toen ik viel hoorde ik een knap omdat ik op een tak viel die in tweeën brak. 
  2. (gereedschap) vlasbraak

Tussenwerpsel

knap

  1. nabootsing van het geluid waarbij iets hards of stijfs opeens breekt

Werkwoord

vervoeging van
knappen

knap

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van knappen
    • Ik knap. 
  2. gebiedende wijs van knappen
    • Knap! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van knappen
    • Knap je? 

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1. "knap" in:
    Sijs, Nicoline van der
    , Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org
    ; ISBN 90 204 2045 3
  2. Bronlink geraadpleegd op 15 november 2022 Weblink bron
    NOS Voetbal
    “Nederlands elftal onder 17 jaar via Nigeria naar kwartfinales WK” (Woensdag 6 november 2019, 01:56), NOS
  3. Lemaitre, Pierre
    Tot ziens daarboven 2014 ISBN 9789401601931 pagina 12
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be


Engels

Uitspraak
vervoeging
onbepaalde wijs to  knap 
he/she/it  knaps 
verleden tijd  knapped 
voltooid
deelwoord
 knapped 
onvoltooid
deelwoord
 knapping 
gebiedende wijs  knap 

Werkwoord

knap

  1. knappen