klokuur

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • klok·uur
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord klokuur klokuren
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het klokuuro

  1. een periode van 60 minuten
    • Volgens Elkerbout is de 1040-norm gebaseerd op foutieve berekeningen. Bovendien krijgen scholen te weinig geld om alle 1040 klokuren les te geven. De norm is veertig schoolweken maar we krijgen er 36 bekostigd. Als je de norm wilt halen, moet je meer leerkrachten bekostigen. [2] 
    • NPO betreurt dat door de uitloop van liveprogramma's te veel reclame per uur is uitgezonden. Doordat een reclameblok naar een volgend klokuur verschoof, had dit tegelijkertijd een vermindering van de reclame in het voorgaande uur tot gevolg, benadrukt een woordvoerder. Hierdoor bleef de totale reclamezendtijd per saldo wel gelijk. Het maximum per dag is hierdoor nooit overschreden. [3] 
Vertalingen

Gangbaarheid

86 % van de Nederlanders;
60 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen