klokradio

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

klokradio
Uitspraak
Woordafbreking
  • klok·ra·dio
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord klokradio klokradio's
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de klokradiom

  1. radio met klok die als wekker kan dienen
    • Dat kan soms verwarrend zijn. Laatst werd ik wakker en zag ik op mijn kleine klokradio dat het zeven uur was. Ik sprong op, omdat ik om half acht een afspraak had met een vriend. Ik belde de vriend op om te zeggen dat ik misschien een paar minuutjes verlaat zou zijn, omdat ik me verslapen had, waarop de vriend zei: we hebben om half acht vanavond afgesproken. Het is nu zeven uur ’s ochtends.[1] 
    • Een bevriend paar werd onlangs wakker met (van?) een reutelende klokradio. Van muziek of nieuwsberichten was geen sprake meer, en op de plaats waar normaal het uur wordt geafficheerd, gaapte een zwarte vlek.[2] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

96 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. NRC Anil Ramdas 23 april 2007 Tropenrooster
  2. de Standaard 04/02/2000 Luc Coppens Wie betaalt voor elektrische schade?
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be