klokkespell

Uit WikiWoordenboek

Noors

Uitspraak
Woordafbreking
  • klokke·spell
Woordherkomst en -opbouw
Naar frequentie zeldzaam
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   klokkespell     klokkespellet     klokkespell     klokkespella
klokkespellene  
genitief   klokkespells     klokkespellets     klokkespells     klokkespellas
klokkespellenes  

Zelfstandig naamwoord

klokkespell, o

  1. (muziekinstrument) beiaard, carillon, klokkenspel
    «Man fikk høre soloer, duetter, fiolinorkester, mandolinorkester, orgel- og pianomusikk, korsang og et interessant og vakkert klingende klokkespell
    Je hoorde solo's, duetten, vioolorkest, mandolineorkest, orgel- en pianomuziek, koorzang en een interessant en mooi klinkend carillon.
  2. (muziekinstrument) schellenboom
Schrijfwijzen
Opmerkingen

Zelfstandig naamwoord

klokkespell

  1. nominatief onbepaald onzijdig meervoud van klokkespell