klokhuis
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- klok·huis
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘zaadhuisje van appels en peren’ voor het eerst aangetroffen in 1500 [1]
- samenstelling van klok en huis [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | klokhuis | klokhuizen |
verkleinwoord | klokhuisje | klokhuisjes |
Zelfstandig naamwoord
klokhuis o
- binnenste van een vrucht
- In het klokhuis van een appel bevinden zich de pitten.
Vertalingen
1. binnenste van een vrucht
Gangbaarheid
- Het woord klokhuis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "klokhuis" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "klokhuis" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ klokhuis op website: Etymologiebank.nl
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 8
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %