klimtol

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

klimtol
Uitspraak
Woordafbreking
  • klim·tol
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord klimtol klimtollen
verkleinwoord klimtolletje klimtolletjes

Zelfstandig naamwoord

de klimtolm

  1. (speelgoed) speelgoed, bestaande uit twee schijfjes die langs een koord, dat ertussen gewonden is, afloopt, en door het impulsmoment zichzelf weer omhoog werkt
     Jojo is afkomstig van yo-yo, een Filippijns woord voor klimtol en in 1928 door de Filippijnse Amerikaan Pedro Flores als merknaam gedeponeerd.[2]
     De hoofdpersoon is een professionele jojo-speler (een klimtol is een jojo), die in de jaren zestig in dorpszaaltjes zijn trucs vertoonde.[3]
Synoniemen

Gangbaarheid

57 % van de Nederlanders;
54 % van de Vlamingen.[4]


Verwijzingen

  1. klimtol op website: Etymologiebank.nl
  2. Bronlink Weblink bron “Op en neer” (12 mei 2014), De Telegraaf
  3. Bronlink Weblink bron
    Wim Bossema
    “De jojo-speler en de verarmde blanke Afrikaners” (29 november 2014), de Volkskrant
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be