klimstok

Nederlands

[2] klimstok

Uitspraak

• Geluid:  klimstok    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• klim·stok

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  klimmen ww  en  stok zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	klimstok	klimstokken
verkleinwoord	klimstokje	klimstokjes

Zelfstandig naamwoord

de klimstok m

1. stok waar klimplanten tegenaan omhoog kunnen groeien

   • Ook Afrikaanse boeren weten heel goed dat er elkaar stimulerende organismen zijn die je kan gebruiken om voedsel te produceren. Vlinderbloemigen binden stikstof. Yams groeien nu eenmaal beter als de klimstok van een bepaalde inheemse boom komt en zij weten dat graan onder de witte acacia meer opbrengt, omdat die zijn blad juist verliest in de regentijd en daardoor de grond vruchtbaar houdt. Wij zouden graag wetenschappers zien die dit soort symbioses inventariseren, bestuderen en toepassen in moderne, ecologisch verantwoorde landbouwmethoden.  

2. gymnastiek toestel om in te klimmen

Synoniemen

• [2] klimpaal

Vertalingen

    2. klimpaal   

Engels: greased pole (en), climbing pole (en),

Gangbaarheid

• Het woord 'klimstok' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "klimstok" herkend door:

93 %	van de Nederlanders;
91 %	van de Vlamingen.