kliederig
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- klie·de·rig
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van kliederen met het achtervoegsel -ig
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | kliederig | kliederiger | kliederigst |
verbogen | kliederige | kliederigere | kliederigste |
partitief | kliederigs | kliederigers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
kliederig
- heel slordig met een hoop bijkomende rotzooi
- De kliederige schilderingen van de kinderen worden door de grootouders luidruchtig bewonderd, maar de moeder was nog dagen bezig om de vlekken uit het tapijt te krijgen.
- Ondanks de transformatie van cabaret-act naar een serieuzere, meer tekstgerichte theatergroep heeft de groep zijn unieke signatuur behouden: smerig, luidruchtig, gewelddadig en kliederig. Als eresaluut hergebruikt Anna Schoen een Chaplin-achtige scène uit de eerste voorstelling: ze slaat koffiebonen op de vloer fijn met een hamer, zuigt ze op met een stofzuiger en zet koffie met de volle stofzuigerzak als filter.[1]
Gangbaarheid
- Het woord kliederig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kliederig" herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
69 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ NRC Wilfred Takken 14 oktober 2008
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be