kleurt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kleurt

Werkwoord

vervoeging van
kleuren

kleurt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kleuren
    • Jij kleurt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kleuren
    • Hij kleurt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van kleuren
    • Kleurt!