kleun

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kleun
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kleun kleunen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de kleunm

  1. (informeel) harde slag
Hyperoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen

Werkwoord

vervoeging van
kleunen

kleun

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kleunen
    • Ik kleun. 
  2. gebiedende wijs van kleunen
    • Kleun! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kleunen
    • Kleun je? 

Gangbaarheid

82 % van de Nederlanders;
74 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen