kleinkinderen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • klein·kin·de·ren

Zelfstandig naamwoord

de kleinkinderenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord kleinkind
     De moeder van 11 kinderen had pas op latere leeftijd het wandelen ontdekt. Toen ze eenmaal ging lopen was ze al grootmoeder van 23 kleinkinderen.[1]

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be