klaver

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kla·ver
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘plantengeslacht’ voor het eerst aangetroffen in 1226 [1]
  • Afkomstig van Middelnederlands clāver(e), de aan Oudfries ontleende Hollandse vorm, uit Oergermaans *klaiƀr(j)ōn, evenals Engels clover en Nederduits Klever, uitbreiding van *klaiwaz, waaruit Limburgs klieë, Duits Klee en Westfaals Kliev, bij Proto-Indo-Europees *gleiH- ‘kleven’.
enkelvoud meervoud
naamwoord klaver klavers
verkleinwoord klavertje klavertjes

Zelfstandig naamwoord

klaver v / m

  1. (plantkunde) (voeding) (groente) Trifolium spp. op Wikispecies een of meer vlinderbloemige planten van het geslacht Trifolium, met driedelige blaadjes
  2. (spel) speelkaart met de figuur van een driebladig klaverblad erop,
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen