klassenvijand

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • klas·sen·vij·and
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord klassenvijand klassenvijanden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de klassenvijandm

  1. (politiek) iemand uit een andere maatschappelijke stand
     De enige klassenvijanden die beschikbaar waren op de Hardangervidda toen de spoorwegarbeiders 1 mei zouden vieren, wij waren ten slotte ingenieurs.[1]
     Half maart heeft De Boer naar eigen zeggen contact gezocht met de vakcentrale FNV, omdat hij doorhad dat de coronacrisis ernstige gevolgen zou krijgen. „Het eerste wat ik heb gedaan was FNV-voorman Han Busker bellen. Toen hebben wij tegen elkaar gezegd, we zijn dan wel ’klassenvijanden’, maar nu is het tijd voor eendracht en daadkracht.”[2]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Tussen rood en zwart” (2014), Uitgeverij Prometheus op Wikipedia, ISBN 9789044625691
  2. Bronlink geraadpleegd op 13 juli 2022 Weblink bron “De Boer: we onderschatten de diepte van de coronacrisis” (25 apr. 2020), De Telegraaf