klaren

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kla·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
klaren
klaarde
geklaard
zwak -d volledig

Werkwoord

klaren

  1. overgankelijk helder maken
    • Hij klaarde de gesmolten boter om er daarna bij hogere temperaturen in te kunnen bakken. 
  2. ergatief helder worden
    • Deze wijn is vanzelf geklaard. 
  3. overgankelijk overdrachtelijk: redderen, moeilijkheden uit de weg ruimen
    • Geloof maar dat hij in die tijd veel te klaren kreeg! 
  4. overgankelijk de druk achter het trommelvlies gelijk maken met de buitenlucht
    • Door te slikken kan je je oren makkelijk klaren, en dan heb je geen last meer van druk in je oor. 
Hyponiemen
Uitdrukkingen en gezegden
  • de zaak klaren
erin slagen om een moeilijke taak te vervullen, klaarspelen
 Het zag ernaar uit dat we de zaak zouden klaren.[2]
Vertalingen

Zelfstandig naamwoord

de klarenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord klare

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. klaren op website: Etymologiebank.nl
  2. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Echte Amerikaanse jeans” (2017), Uitgeverij Prometheus op Wikipedia, ISBN 9789044632767
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be