klantgerichtheid
Uiterlijk
- klant·ge·richt·heid
- afgeleid van klantgericht met het achtervoegsel -heid
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | klantgerichtheid | |
verkleinwoord |
de klantgerichtheid v
- het gericht zijn op de belangen en wensen van de klant en daarna handelen
- Wat bleek: zzp’ers zijn over het algemeen tevredener over hun werk-privébalans dan werknemers. Maar: die positieve ervaringen verschillen sterk per vakgebied. Zo hebben ondernemers met een klantgerichte praktijk vaker te maken met last-minute opdrachten of onrealistische verwachtingen van opdrachtgevers, en belemmert het gevoel ‘altijd klaar te moeten staan’ de werk-privébalans.[1]
- 'De klant is koning' bij klantgerichtheid handelen.
- Het woord klantgerichtheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ NRC Anne Corré 22 maart 2017