klantenbinding

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

spaarzegeltjes als klantenbinding
Uitspraak
Woordafbreking
  • klan·ten·bin·ding
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord klantenbinding klantenbindingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de klantenbindingv

  1. maatregelen (anders dan het leveren van goede producten voor een goede prijs) die een bedrijf neemt om er voor te zorgen dat een klant producten blijft afnemen van dat bedrijf
    • Een conflict doet afbreuk aan het duurzame beleid van de NS. Een gezonde relatie met werknemers is een basis voor duurzaam ondernemen. Ruzie met je personeel is geen klantenbinding. De NS wil een veilig, voordelig en energiebewust alternatief voor de auto zijn. „Onze maatschappelijke impact is op vrijwel alle onderwerpen verbeterd”, schrijft de NS in zijn jaarverslag over 2016. Een hard conflict met het personeel zou de gunstige maatschappelijke impact zeker op korte termijn zomaar teniet doen. Dat is niet wat de aandeelhouder namens ons als reizigers en burgers moet willen, toch?[2] 
    • De jonge mannen en vrouwen in korte zwarte voorschoten en witte blouses zijn aardig en voorkomend. Onze serveerster geeft korting omdat ze eerst per ongeluk cheesecake bracht in plaats van de bestelde marshmallows. Dat is klantenbinding.[3]  
     Het is natuurlijk ook een geraffineerde vorm van klantenbinding, want alleen al vanwege die servetring zou ik mij schuldig hebben gevoeld als ik voornemens was geweest mijn reis binnen luttele dagen voort te zetten. Maar dat was ik niet, evenmin als de andere gasten, die geen van allen de indruk wekten op doorreis te zijn.[4]
Synoniemen
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Menno Tamminga 10 april 2017
  3. Volkskrant Mac van Dinther 24 september 2016,
  4. “Grand Hotel Europa” (2018), De Arbeiderspers op Wikipedia, ISBN 978-90-295-2622-7, p. 29