klammeri

Uit WikiWoordenboek

Noors

Uitspraak
Woordafbreking
  • klam·me·ri
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Deense naamwoord klammer (lawaai)
Naar frequentie 35017
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   klammeri     klammeriet     klammeri
klammerier  
  klammeria
klammeriene  
genitief   klammeris     klammeriets     klammeris
klammeriers  
  klammerias
klammeritenes  

Zelfstandig naamwoord

klammeri o

  1. bonje, geschil, ruzie, strijd, vechtpartij
    «To personer fra Mandal hadde kommet i klammeri med en person fra Oslo.»
    Twee mensen uit Mandal raakten in een vechtpartij met een persoon uit Oslo.
Synoniemen
Uitdrukkingen en gezegden
  • å komme i klammeri med
in conflict komen met


Nynorsk

Uitspraak
Woordafbreking
  • klam·me·ri
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Deense naamwoord klammer (lawaai)
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   klammeri     klammeriet     klammeri     klammeria  

Zelfstandig naamwoord

klammeri o

  1. bonje, geschil, ruzie, strijd, vechtpartij
Synoniemen
Uitdrukkingen en gezegden
  • å kome i klammeri med
in conflict komen met