klagerig

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kla·ge·rig
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen klagerig klageriger klagerigst
verbogen klagerige klagerigere klagerigste
partitief klagerigs klagerigers -

Bijvoeglijk naamwoord

klagerig [1]

  1. op een droevige, klagende toon
    • Mercedes-coureur Hamilton had tot dan toe de wedstrijd geleid, maar leek zich niet senang meer te voelen op de nieuwe, bredere Pirelli-banden. Over de boordradio repte hij van te weinig grip, terwijl zijn Ferrari-concurrent Vettel - juist bekend om klagerig radioverkeer - geen seconde te horen was. En dat bleek een voorbode van de uitslag: de Ferrari van Vettel bleek een betere raceauto dan de Mercedes van Hamilton, die de afgelopen jaren zo overheersend was geweest.[2] 
    • Maar het duurde nog tot ver in de jaren twintig totdat veel mensen thuis een radiotoestel hadden. Historische radio-uitzendingen zijn helaas niet op woorden te doorzoeken, oude kranten wel. Daarin vond ik de luisteraars thuis vanaf 1929. Het eerst in een klagerig stuk getiteld ‘Wij wachten op radio-muziek’.[3]  
Synoniemen
Antoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

96 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC 26 maart 2017
  3. NRC Ewoud Sanders 28 september 2016
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be