klade

Uit WikiWoordenboek
Klade

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kla·de
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord klade kladen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de kladem

  1. (biologie) een groep bestaande uit alle soorten die afstammen van een bepaalde gemeenschappelijke evolutionaire voorouder
    • De Metaves zijn een klade die voorgesteld is door Faine en Houde in 2004. 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

Meer informatie


Tsjechisch

Uitspraak
Woordafbreking
  • kla·de

Zelfstandig naamwoord

klade

  1. vocatief enkelvoud van klad

Werkwoord

klade

  1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aantonende wijs van het imperfectieve werkwoord klást