klaarleggen
Uiterlijk
- Geluid: klaarleggen (hulp, bestand)
- IPA: /'klarlɛɣə(n)/
- klaar·leg·gen
- samenstelling van klaar en leggen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
klaarleggen |
legde klaar |
klaargelegd |
zwak -d | volledig |
klaarleggen
- overgankelijk iets zo leggen dat het gereed is voor gebruik of het meenemen ervan
- Ik had dat boek nog wel klaargelegd, maar toch vergeten.
- Het woord klaarleggen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "klaarleggen" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 11
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Scheidbaar werkwoord in het Nederlands
- Overgankelijk werkwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 98 %