klaaglijk
Uiterlijk
- klaag·lijk
- Naamwoord van handeling van klagen met het achtervoegsel -lijk [1]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | klaaglijk | klaaglijker | klaaglijkst |
verbogen | klaaglijke | klaaglijkere | klaaglijkste |
partitief | klaaglijks | klaaglijkers | - |
klaaglijk [2]
- van een persoon dat deze (te) veel klaagt
- Het concert begon met de nummers Burn The Witch en Daydreaming van het nieuwe album, zonder strijkers maar in een compacte rockbezetting met extra drummer. Thom Yorke, met zijn haar in gebruikelijke knot, zong klaaglijk maar strijdvaardig in My Iron Lung: „This is our new song!”[3]
- Daarom had RTL al hoog en breed een beeldbepalende creoolse presentator van een lateavondpraatshow, toen ze bij de NPO nog klaaglijk 'wekunnuhzenietvinduh' jankten na de zoveelste vruchteloze zoektocht door de eigen achtertuin en na de zoveelste keer lafjes peuren in de eigen navel, die óók al vol wittig spul bleek te zitten. Met zijn lateavondpraatshow vol Amerikaans aandoende positiviteit en vrolijkheid overklast de beeldbepalende creoolse presentator inmiddels avond na avond de tobberige NPO-concurrent in kijkcijfers. [4]
- [1] huilerig, zeurderig. jammerend, jeremiërend, lamenterend, weeklagend
- [2] treurig, ellendig
- Het woord klaaglijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "klaaglijk" herkend door:
85 % | van de Nederlanders; |
71 % | van de Vlamingen.[5] |
- ↑ klaaglijk op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC 21 mei 2016
- ↑ NRC Volkskrant Sheila Sitalsing 25 oktober 2016
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be