kjip

Noors

Uitspraak

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
• IPA: /çiːp/

Woordafbreking

• kjip

Woordherkomst en -opbouw

• Afkomstig van het Engelse woord cheap.

		stellend	vergrotend	overtreffend
onbepaald (sterk)	m/v enkelvoud	kjip	kjipere	kjipest
	o enkelvoud	kjipt
	meervoud	kjipe
bepaald (zwak)	enkelvoud en meervoud	kjipe	kjipere	kjipeste

Bijvoeglijk naamwoord

kjip

1. (spreektaal) erg, triest, bedroefd, droevig

   «Kjip natt for Bambi: Tre rådyr har blitt påkjørt på Sørlandet i løpet av natten.»

   Een droevige nacht voor Bambi: drie herten werden door auto's aangereden in het zuiden van Noorwegen in de loop van de nacht.

Synoniemen

• dårleg
• trist

Nynorsk

Uitspraak

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
• IPA: /çiːp/

Woordafbreking

• kjip

Woordherkomst en -opbouw

• Afkomstig van het Engelse woord cheap.

		stellend	vergrotend	overtreffend
onbepaald (sterk)	m/v enkelvoud	kjip	kjipare	kjipast
	o enkelvoud	kjipt
	meervoud	kjipe
bepaald (zwak)	enkelvoud en meervoud	kjipe	kjipare	kjipaste

Bijvoeglijk naamwoord

kjip

1. (spreektaal) erg, triest, bedroefd

Synoniemen

• dårleg
• trist