kittig
Uiterlijk
- kit·tig
- In de betekenis van ‘levendig’ voor het eerst aangetroffen in 1612 [1]
- afgeleid van kid met het achtervoegsel -ig [2]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | kittig | kittiger | kittigst |
verbogen | kittige | kittigere | kittigste |
partitief | kittigs | kittigers | - |
kittig
- van een meisje (en ook wel van een paard) dat ze bijdehand, speels en vurig is
- Het kittige meisje was een echte wildebras.
- Het woord kittig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kittig" herkend door:
87 % | van de Nederlanders; |
69 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ "kittig" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ kittig op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be