kittelaar

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kit·te·laar
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kittelaar kittelaars
verkleinwoord kittelaartje kittelaartjes

Zelfstandig naamwoord

de kittelaarm

  1. (anatomie) (seksualiteit) uiterst gevoelig gedeelte van het uitwendig geslachtsorgaan van de vrouw dat zich direct boven de vaginaopening bevindt, clitoris
  2. iemand die kittelt

Gangbaarheid

84 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen