kistjes
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- kist·jes
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘schoenen in soldatenjargon’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1914 [1]
Zelfstandig naamwoord
de kistjes mv
- verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord kist