kisting

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kis·ting
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kisting kistingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de kistingv

  1. het een lijk in een lijkkist stoppen
     Onmiddellijke kisting aids-doden niet meer verplicht: Mensen die gestorven zijn aan de gevolgen van aids worden in de toekomst niet meer onmiddellijk gekist.[2]

Gangbaarheid

53 % van de Nederlanders;
64 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink Weblink bron
    kld
    “Onmiddellijke kisting aids-doden niet meer verplicht” (10/08/2000), De Standaard
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be