kirkeværge

Deens

Uitspraak

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
• IPA: / ˈkiɐ̯gəvæɐ̯wə /

Woordafbreking

• kir·ke·vær·ge

Woordherkomst en -opbouw

• Samenstelling van de Deense zelfstandige naamwoorden kirke en værge

Naar frequentie	140593

	enkelvoud		meervoud
	onbepaald	bepaald	onbepaald	bepaald
nominatief	kirkeværge	kirkeværgen	kirkeværger	kirkeværgerne
genitief	kirkeværges	kirkeværgens	kirkeværgers	kirkeværgernes

Zelfstandig naamwoord

kirkeværge, g

1. (religie) een wereldse persoon die een parochie begeleidt

Synoniemen

• kirkebetjent
• kirkefunktionær
• kirketjener

Verwijzingen

• kirkeværge in:
  Det Danske Sprog- og Litteraturselskab
  Den Dankse Ordbog op website:ordnet.dk