kirkemusikk

Uit WikiWoordenboek

Noors

Uitspraak
Woordafbreking
  • kirke·mu·sikk
Woordherkomst en -opbouw
Naar frequentie 61833
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   kirkemusikk     kirkemusikken     kirkemusikker     kirkemusikkene  
genitief   kirkemusikks     kirkemusikkens     kirkemusikkers     kirkemusikkenes  

Zelfstandig naamwoord

kirkemusikk, m

  1. (muziek), (religie) kerkmuziek
    «Kirkekor er et av de få kor her i landet som virkelig har spesialisert seg' på kirkemusikk, særlig kirkemusikk i eldre stil. [1]»
    Het kerkkoor is een van de weinige koren in dit land die zich echt heeft gespecialiseerd in kerkmuziek, vooral kerkmuziek in een oudere stijl.
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Opmerkingen

Meer informatie

  • Zie Wikipedia voor meer informatie. (in het Noors)

Verwijzingen

  1. Morgendagens konsert
    Fremover, 52. Årgang, Nr. 263, Lørdag 13 November 1954, pagina 3