kijverij
Uiterlijk
- kij·ve·rij
- Naamwoord van handeling van kijven met het achtervoegsel -erij[1]
| enkelvoud | meervoud | |
|---|---|---|
| naamwoord | kijverij | kijverijen |
| verkleinwoord | kijverijtje | kijverijtjes |
de kijverij v
- het op een vervelende manier met woorden ruzie maken
- Het woord 'kijverij' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kijverij" herkend door:
| 68 % | van de Nederlanders; |
| 70 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be