kijven

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kij·ven
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
kijven
keef
(kijfde*)
gekeven
(gekijfd*)
klasse 1

zwak -d

volledig

Werkwoord

kijven

  1. inergatief ruzie maken, een woordenstrijd hebben
    • De oude wijven begonnen te kijven. 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • Waar twee kijven, hebben twee schuld.
Als er ruzie is, valt dat alle betrokkenen aan te rekenen
Vertalingen
Opmerkingen
  • De Taalunie vermeldt alleen de sterke vervoeging

Gangbaarheid

87 % van de Nederlanders;
91 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen