kijkt achteruit

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kijkt ach·ter·uit
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
achteruitkijken

kijkt (...) achteruit

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van achteruitkijken
    • Jij kijkt achteruit. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van achteruitkijken
    • Hij kijkt achteruit. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van achteruitkijken
    • Kijkt achteruit! 

Gangbaarheid