kiemt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kiemt

Werkwoord

vervoeging van
kiemen

kiemt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kiemen
    • Jij kiemt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kiemen
    • Hij kiemt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van kiemen
    • Kiemt!