kieming

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

kieming
Uitspraak
Woordafbreking
  • kie·ming
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kieming kiemingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

kieming v [1]

  1. het proces, waarbij het in een zaad aanwezige embryo of kiem door de zaadhuid heenbreekt en vervolgens tot een kiemplant uitgroeit
     Na kieming moeten de planten ook nog ontsnappen aan de vraatzucht van slakken, want die lusten ze erg graag. Vaak zijn jonge plantjes te vinden tussen andere planten, waar het een beetje vochtig is.[2]
     Ook het zaaien van orchideeën in grond levert meestal niets op. In de eerste plaats is het zaad maar kort kiemkrachtig en gunstige omstandigheden voor kieming en eerste groei ontbreken vaak.[3]
  2. (figuurlijk) tot groei en ontwikkeling komen
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

65 % van de Nederlanders;
68 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink Weblink bron
    Noor de Graaf
    “Fascinerende orchideeën” (08-06-2007), Reformatorisch Dagblad
  3. Bronlink Weblink bron
    Noor de Graaf
    “Steeds meer orchideeën in de tuin” (22-06-2012), Reformatorisch Dagblad
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be