kiekte
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- kiek·te
Werkwoord
vervoeging van |
---|
kieken |
kiekte
- enkelvoud verleden tijd van kieken
- Ik kiekte.
- Jij kiekte.
- Hij, zij, het kiekte.
- Ik kiekte.