kief

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

[A] Een stukje kif.
Uitspraak
Woordafbreking
  • kief
Woordherkomst en -opbouw
[A]+[B] enkelvoud meervoud
naamwoord kief -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

[A] kief m

  1. (verouderd) goedkoop roesmiddel gemaakt uit delen van vrouwelijke hennepplanten Cannabis sativa op Wikispecies, dat meestal vermengd met tabak wordt gerookt
     Het Marseille dat Dridi ons in Bye-Bye voorschotelt maakt pas echt aanspraak op de benaming 'narco-état'; toen soft drugs nog 'kief' heetten, was Noord-Afrika de vanzelfsprekende herkomst.[4]
Synoniemen
Hyperoniemen
Verwante begrippen

Zelfstandig naamwoord

[B] kief m

  1. buitenechtelijk kind (alleen in onderstaande uitdrukking)
    • Waarom zou ik zuinig leven, nu ik noch kind noch kief heb? 
Synoniemen
Uitdrukkingen en gezegden
  • [2] kind noch kief hebben
    in het geheel geen nageslacht hebben

Gangbaarheid

31 % van de Nederlanders;
34 % van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. kraai op website: Etymologiebank.nl
  3. Bronlink geraadpleegd op 7 mei 2020 Weblink bron
    Cock, A. de
    “Spreekwoorden en zegswijzen : afkomstig van oude gebruiken en volkszeden” (1905), A. Hoste, Gent, p. 147
  4. Bronlink geraadpleegd op 7 mei 2020 Weblink bron
    Hans Beerekamp
    “Oma in leunstoel op een plak hasj in de drugsstaat Marseille” (1 juni 1996) op nrc.nl
  5. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


Afrikaans

Uitspraak
enkelvoud meervoud
naamwoord kief kiewe
verkleinwoord kiefie kiefies

Zelfstandig naamwoord

kief

  1. (zoötomie) kieuw
Synoniemen