keus
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- keus
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | keus | keuzen keuzes |
verkleinwoord | keusje | keusjes |
Zelfstandig naamwoord
keus v
- gelegenheid om óf het een óf het ander te nemen
- ▸ Het water dat ik in Zuid-Californië tegenkwam was niet altijd even geweldig, het was vaak stilstaand en groenig van kleur. Veel keus had ik echter niet, want het was soms het enige water in de wijde omtrek.[4]
- uitsteeksel, pen, pin
Synoniemen
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
- [2] keuspot
Vertalingen
gelegenheid
Zelfstandig naamwoord
keus mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord keu
Gangbaarheid
- Het woord keus staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "keus" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[5] |
Verwijzingen
- ↑ "keus" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ keus op website: Etymologiebank.nl
- ↑ keus op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018),
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 4
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Zelfstandignaamwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 95 %