keurde af

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • keur·de af
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
afkeuren

keurde af

  1. enkelvoud verleden tijd van afkeuren
    • Ik keurde af. 
    • Jij keurde af. 
    • Hij, zij, het keurde af. 


Gangbaarheid