ketter

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ket·ter
Woordherkomst en -opbouw
  • Ontwikkeld uit Middelnederlands ketteren, cattren mv (begin 13e eeuw), ontleend aan kerkelijk latijn catharus in de pejoratieve betekenis van “afvallige, ketter” (uiteindelijk ontleend aan de Byzantijns Griekse benaming voor een afwijkende geloofsgemeenschap, de Katharói).
  • De pejoratieve term van ketter werd voor het eerst in het Nederlands door de Kartuizer Broeder Geraert gebruikt, in de betekenis van ‘die afwijkt van de geloofsleer’ voor het eerst aangetroffen in 1275 of 1276. [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord ketter ketters
verkleinwoord kettertje kettertjes

Zelfstandig naamwoord

de ketterm

  1. (religie) iemand die vanwege afwijking van de katholieke leer tot misdadiger verklaard was
    • De ketters werden op het marktplein levend verbrand. 
    «Doen andwerd ons vrouwe en sprachartoe
    siet sprac si, mijn dochter hoe
    mijn sone anderwerf werd bespuet
    wie hem sijn pine werd vernvet
    van ketteren ende van quaden cristinen»[3]
    Toen antwoordde ons Vrouwe en sprak haar toe:
    „Ziet”, sprak zij, „mijn dochter, hoe
    mijn zoon andermaal bespuwd werd,
    wie hem zijn pijn door ketters en door slechte christenen vernieuwd werd.
  2. aanhanger van een leerstelling, die in tegenspraak is met datgene wat een bepaalde geloofsgemeenschap beschouwt als de fundamentele geloofsleer
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
ketteren

ketter

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ketteren
    • Ik ketter. 
  2. gebiedende wijs van ketteren
    • Ketter! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ketteren
    • Ketter je? 

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. "ketter" in:
    Sijs, Nicoline van der
    , Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org
    ; ISBN 90 204 2045 3
  2. ketter op website: Etymologiebank.nl
  3. Bronlink geraadpleegd op 7 april 2021 Weblink bron
    Broeder Geraert
    (1275 of 1276) in:
    Maurits Gysseling (ed.)
    Leven van Sinte Lutgart, Cd-rom Middelnederlands (1998), Instituut voor Nederlandse Lexicologie (samenstelling en redactie) / Sdu Uitgevers/Standaard Uitgeverij, Den Haag/Antwerpen, fol. 34v op dbnl.org op Wikipedia
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be