Naar inhoud springen

kerststuk

Uit WikiWoordenboek
Kaars in een kerststuk
  • kerst·stuk
enkelvoud meervoud
naamwoord kerststuk kerststukken
verkleinwoord kerststukje kerststukjes

het kerststuko

  1. (kerst) een bloemstuk dat vooral in de maand december voor kerstmis wordt vervaardigd en in huis geplaatst als versiering of tafeldecoratie bij een kerstdiner
    • Je kan op twee manieren in de kantoorjungle gaan zitten. Als een meurende zak aardappelen die de hele dag roept dat hij een etter van een baas heeft, te weinig verdient en liever op het strand had gezeten; of als een fladderende lentebloem die zachtjes wiegend licht en liefde verspreidt. Mijn advies zou zijn: schud de aardappelzak af en doe eens een lentebloem. Ga er gewoon eens vól in dit jaar, kijken wat er gebeurt. Dus niks stap terug, lijden en uitzitten, maar een stap naar voren, en december en januari omarmen. Dus hop die jarretelles aan, een heupflacon erin en een slok nemen elke keer als je het woord ‘schoonmoeder’ hoort. En verder veel ondernemen. Dus zélf eens die kerststukken kopen, die amarylli, dat borstplaat en die ballen. Voor elk bureau wat, denk steekwagentjes. En lachen om de grapjes van de baas in de nieuwjaarsspeech, juist als ze niet leuk zijn. Laat verder stickers drukken met ‘kerst is een KANS’ erop, en laat je emoties lekker komen. Trek een konijn uit het bos, braad het en dien het op voor je afdeling, timmer een 10 meter hoge kerstboom van kale planken en zet hem in de hal. Nodig grote groepen zwervers uit voor chocomel met rum, rooster kastanjes in de parkeergarage en regel een levende kerststal met boerderijdieren. Impregneer jezelf tegen brand en wees een levende fakkel waaraan je collega’s zich kunnen warmen. [1] 
99 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[2]
  1. NRC Japke-d. Bouma 17 december 2015
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be