kerstshop

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kerst·shop
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kerstshop kerstshops
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de kerstshopm

  1. (kerst) een winkel waar (alleen) allerlei benodigdheden worden verkocht voor de viering van het kerstfeest
    • In de dagen voor Kerstmis was de kerstshop ook in de avonden geopend. 
Synoniemen

Werkwoord

vervoeging van
kerstshoppen

kerstshop

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kerstshoppen
    • Ik kerstshop. 
  2. gebiedende wijs van kerstshoppen
    • Kerstshop! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kerstshoppen
    • Kerstshop je?